zondag 30 oktober 2011

Over ‘s heeren wegen


Hoe je dit soort wegen moet noemen weet ik niet. Maar het heeft in ieder geval weinig met de Heer te maken :-)
Een paar dagen terug hebben we de auto ingepakt, klaar voor de reis naar Senegal. Het was alweer 6 weken geleden dat we Eline en Lukas af hadden gezet bij de BCS. Toen hadden we nog hoop, …… hoop op een goede weg naar de school. Maar na 25 goede kilometers was die hoop totaal vervlogen, … of zo u wilt de auto uit geschud.
Toen volgden slechts 60 kilometers hele, hele, hele slechte weg. Een weg waar je eigenlijk net zo goed gewoon rechtdoor kan rijden want de gaten zitten overal in de weg (letterlijk en figuurlijk). De zorgvuldig ingedeelde dozen en koffers waren half leeggeschud, en onze nieren zaten een verdieping lager.
Goed, 2 uur later (jaja, een gemiddelde van 30!) bereikten we weer een stuk goede weg. Niet geasfalteerd maar wel goed. Toen naar de ferry en daar spraken we een jonge man van Ballast Nedam die weer een stukje hoop de grond in boorde. Nee het slechte stuk weg waar wij over hadden gereden was niet een stuk waar zij aan zouden gaan werken. Dat is toebedeeld aan een Senegalees bedrijf, ….. Die doen hun werk echt wel goed, alleen…. wat…… l-a-n-g-z-a-m-e-r.
In Senegal zelf slingerden we van links naar rechts, en van rechts naar links om de kuilen te ontwijken. Soms zie je zo’n kuil pas op het laatst. Als het dan lukt om die nog net te ontwijken, dan slaken we een zucht van verlichting vaak gelijk gevolgd door een kreet van angst vanwege de tegemoet komende vrachtwagen, die over het algemeen wat voller is geladen dan de Nederlandse!

300 kilometer en 8 uur later konden we onze lieve kinderen in de armen sluiten, en konden we gaan genieten van een kleine week samen. Elke keer zijn we heel dankbaar als we weer zonder teveel pech en kleerscheuren dit soort lange reizen hebben kunnen maken. Zeker nu de auto niet helemaal goed is en soms zelf lijkt te willen besluiten om naar links of rechts te gaan.

Nu nog weer terug naar The Gambia

zondag 23 oktober 2011

Een dag uit het leven van de Hamstra’s

Het is woensdag en om 6.30 gaat het alarm van de mobiele telefoon;” onze wekkerradio”. Thamar en ik staan op, Levi kan nog blijven liggen. Wij gaan samen bijbellezen en bidden. Net als wij om 7.10 willen gaan bidden staat de eerste persoon al aan de deur. Het is Mariama, de 12 jarige dochter van onze wasdame. Het is een lieve meid. Ze komt het (kolen)strijkijzer lenen, met kooltjes!
Na het bidden gaan we verder met de dag. Als Thamar net weg is voor het werken in de kliniek, zo rond 7.25 komt de volgende langs. Het is het buurmeisje, ze komt voor haar lunchgeld. Daar heeft ze de vorige dag voor gewerkt, en nu net voor schooltijd komt ze het halen.
Terwijk ik met Levi aan het ontbijt zit komt nummer 3. Het broertje van het buurmeisje. Ook hij komt voor lunchgeld, en ook hij heeft er de vorige dag voor gewerkt.
Het is ondertussen 7.45 en daar is de volgende. Het is iemand die gewoon even komt groeten. Dat doet ie bijna elke dag. Na de begroetingen vervolgt hij zijn weg, en ik mijn ontbijt.
Na het ontbijt en afruimen gaat Levi nog even wat spelen terwijl ik de afwas doe. Het is ongeveer 08:15. Daar komt onze wasdame aan. Een super fijne en leuke vrouw. Een echte Gambiaan. Nog een kwartiertje later komen de tuinman en z’n vrouw, onze hulp in de huishouding. Na de begroetingen starten zij langzamerhand hun werkzaamheden.

Het is ondertussen 8:30 en de school begint. Levi en ik (de meester) gaan aan de slag, dat duurt tot ongeveer 12:30. In de tussentijd is een van de kerkoudsten langs geweest voor een vraag, en is ook de “koekjesdame” langs geweest.
Het is leuk om Levi les te geven (ja toch Lisa?) ik geniet ervan.
Na de school, onze hulp in huis en de wasdame zijn ondertussen naar huis gegaan, ga ik eten koken. Meestal maar voor ons 2en want Thamar komt vaak zo veel later dat het eten alweer koud is.
Juist de dagen dat Thamar werkt (Maandag, Dinsdag en Woensdag zijn de meest drukke dagen van de kliniek.
Terwijl we eten komt de oudere buurjongen langs om zijn werk te doen voor het lunchgeld, en ondertussen neem ik afscheid van de tuinman die overmorgen weer zal komen.
Kong-Kong wordt er geroepen. Er is geen deurbel dus men kong kongt hier. Ik loop naar de voordeur en zie dat er een buurjongen die vlakbij ons oude huis woonde is langs gekomen om te groeten. Na de begroeting vertrekt hij weer huiswaarts.

Het is even een tijd rustig en dat geeft mij de tijd om samen met Levi af te wassen en te drogen om daarna samen nog een spelletje te doen. Thamar komt om 15:00 thuis en heeft een drukke dag gehad op de afdeling (15 bedden voor allerlei patiënten met van allerlei ziekten).
We kletsen wat bij en om 16:00 verschijnt onze wasdame alweer om de hoek, met in haar kielzog wat van haar kinderen. Die blijven tot ongeveer 18:00 rond hangen terwijl Mama de strijk doet.
Veelal kloppen er andere kinderen aan die ook willen spelen, of ze komen om de bal te lenen.
Als dan eindelijk de was is gestreken en de kinderen vertrokken zijn wordt het rustig in
Hamstra-kunda. Nog niet helemaal trouwens want de twee mensen die ook nog ’s middags waren langs geweest om hun mobieltjes te chargen komen die nu weer ophalen.

Het is ondertussen 19:00 geweest en tijd om wat te eten, en daarna nog de lessen van morgen voor bereiden. Tja en dan is de dag alweer voorbij,….. hij vliegt echt!

zaterdag 8 oktober 2011

De ‘ward’


Deze week was mijn eerste week alleen op de afdeling van het ziekenhuis, de ward. Vorige week ben ik ingewerkt door een Zwitserse verpleegkundige die deze week weer vertrokken is. En deze week (maandag t/m woensdag) dus alleen. Nou ja alleen, ik had mijn vriendin en taalhelpster,Sally, gevraagd om ook te komen zodat ze voor mij kan vertalen en me kan helpen. Zij zou op haar beurt weer heel graag de opleiding tot verpleegkundige willen gaan doen, en dit is een mooie manier voor haar om er een beetje in te komen (en voor nu wat geld te verdienen). Dus waren we samen nieuw.

De ward bestaat uit 13 bedden, daarnaast zijn er nog 2 isolatiekamers. Bezoek loopt de hele dag door in en uit en ook de kippen lopen geregeld even binnen (die jaag ik er dan weer gauw uit). Alle patiënten hebben minstens één escort, die hen helpt met van alles en nog wat, en die vaak ook voor ze kookt. Aan basiszorg hoef ik dus niet veel te doen, hoewel wij wel de speciale voeding (bestaande uit melk/bloem/suiker/olie/vitamines) moeten maken. De meeste tijd ben ik bezig met medicijnen uitdelen, controles doen, opnames regelen en bezig zijn met ‘spoedgevallen’.

Elke ochtend na onze gebedsbijeenkomst is de ward-round. De artsen (2) gaan dan langs de patiënten en schrijven op wat er die dag gebeuren moet aan medicijnen, lab-testen, controles enz. Ook bepalen ze dan of er iemand naar huis mag, ja of nee. Ongeveer de helft van de bedbezetting bestaat uit ondervoedde kinderen. Zodra kinderen overgaan van borstvoeding op vast voedsel, gebeurt het nogal eens dat de kinderen niet genoeg voedingsmiddelen binnen krijgen (het eten hier is niet altijd even gevarieerd). Deze week waren er ook veel pasgeboren babies met een sepsis (bloedvergiftiging). Die moeten dan elke keer antibiotica- injecties krijgen, en da’s echt geen pretje in die kleine, magere beentjes!

Voor mij is het zo’n 12 jaar geleden dat ik voor het laatst in een ziekenhuis heb gewerkt en dat kon ik ook wel merken! De omstandigheden hier zijn sowieso niet te vergelijken met een ziekenhuis in Nederland, maar ik merk ook wel dat veel kennis is weggezakt. Daarbij heb ik nooit op een kinderafdeling gewerkt. Geloof maar dat ik deze week veel gebeden heb dat alles goed mocht gaan.
Het was ongelofelijk druk. De ward is vrijwel steeds volledig vol, gaat er iemand weg dan ligt er binnen een paar uur weer iemand anders. De eerste dag van ‘s morgens 8 tot ’s middags 4 aan een stuk door gegaan, zonder te eten of te drinken. Dat was niet zo handig vond ik later, zeker niet voor Sally, want zij is 4 maanden zwanger! Dinsdag en woensdag dus toch maar even een korte pauze ingelast.
Van alles en nog wat meegemaakt; mensen in coma, cerebrale malaria, epileptische aanvallen, veel te hoge bloedsuikers (en geen insuline beschikbaar!), en tot overmaat van ramp had ik dinsdag ook nog een prikaccident (=mezelf geprikt met een gebruikte naald)! Gelukkig was de moeder van het baby’tje die ik de injectie had gegeven negatief getest op hiv. Ongeveer de helft van de patiënten draagt het hiv-virus, dus wel iets om erg voorzichtig mee te zijn.
Mijn Gambiaanse collega’s zijn erg behulpzaam, ook al hebben zij het zelf vaak nog drukker dan ik, ze zijn altijd bereid me te helpen met wat dan ook. Ik heb bijvoorbeeld nooit geleerd om een iv-canule in te brengen, dus vraag ik daar iemand voor. Later wil ik het zelf natuurlijk ook doen.

Het was een drukke start in de kliniek, maar ik heb er van genoten. Het is soms eng om de verantwoording voor die heel zieke mensen te hebben, maar God is erbij! Wat is het leven hier toch anders dan in NL, ik leer steeds meer de Gambiaanse cultuur te waarderen.

Donderdag mochten wij de gebedsdag leiden, dat was fijn. Vrijdag nog wat gesprekken hier en daar, boodschappen doen en nu…lekker weekend! We hoorden al dat in Nederland het nu echt herfst is, hier is het super benauwd, het regenseizoen is bijna over! Pas half november zal het weer wat koeler worden, kijken we naar uit!

Achtervolging door oude man

De vergadering was nog niet afgelopen maar ik moest terug voor Levi en Ndeh. Zij zou komen om te strijken (met het kooltjesstrijkijzer). Ik liep naar buiten en zag een groepje jongens vlakbij de groente/fruittuin van het ziekenhuis zitten.
Wat willen jullie? Vroeg ik ze. Ze lachten wat en zeiden dat ze niets wilden. “okay than you have to go” zei ik. Op dat moment zag ik 1 van de jongens uit de fruittuin komen, met 2 Guaves in zijn hand.
“En geef die maar aan mij. Die zijn niet van jou” zei ik tegen die jongen. Nonchalant gooide hij eentje naar mij toe, en kort daarop verwachtte ik dat de tweede zou komen. Die kwam niet. In plaats daarvan zette hij, en de rest van de groep, het op een lopen. Ik liep rustig verder naar huis, samen met Levi, pretending dat het me niets kon schelen maar ondertussen scherp in de gaten houdend waar ze heen liepen. Ons huis is tegenwoordig vlakbij, dus ik zette Levi af, en stelde mij verdekt op, vast besloten om ze een lesje te leren.
Ons buurmeisje vroeg nog of ik die jongen zou gaan slaan als ik em te pakken had. “Nee, nee,ik wil alleen maar dat hij goed schrikt en ik wil met hem praten dat wij dit niet willen”zei ik tegen haar.
Toen het groepje achter een grote vrachtcontainer/opslagruimte verdwenen wachtte ik nog even (dat was een inschattingsfout) zodat mij zouden vergeten.
Ik schopte mijn slippers uit en begon te rennen op mijn blote voeten over een zeer ongelijke weg bezaaid met kleine steentjes. Maar de jongens waren al verder dan ik had ingeschat dus ze hadden een grote voorsprong. He, maar ik gaf niet op. De jongens schrokken zich wild en begonnen te rennen. Links af, rechts af. Ik kon mij ineens goed voorstellen hoe een luipaard zich voelt als hij de prooi niet te pakken krijgt. FRUSTRATIE en duidelijk voelend dat “de motor” ermee op ging houden. Ik zag ze voor me rennen, maar kon ze niet inhalen. Mijn hart klopte ondertussen in mijn keel, en mijn energie werd steeds minder. Ik moest de strijd staken. De oude man gaf op.
Dagen later met wat blaren en wonden op mijn voeten moest ik menigeen nog uitleggen waarom ik toen toch zo hard door het dorp rende. Er werd heel wat gelachen, … ook door mijzelf hoor!